31 augustus: deze beladen datum staat voor het gat dat in 1944 werd geslagen in zeventien Staphorster families en in de Staphorster gemeenschap. In de nacht van 30 op 31 augustus werden toen twintig Staphorster mannen opgepakt door de Duitse bezetter. Zij werden weggevoerd naar nazi-concentratiekamp Neuengamme en kwamen nooit meer thuis. Vandaag werd in voormalig kamp Neuengamme voor hen een monument onthuld door zes nabestaanden en burgemeester Ten Kate. 

De arrestatie van de twintig mannen was een vergeldingsactie voor twee aanslagen. De ene was de aanslag op NBS-hopman Blom, commandant van werkkamp Beugelen. De andere was de aanslag op SS-officier Nicolaas van der Schatte Olivier. Blom overleefde de aanslag; Van der Schatte Olivier niet.

Nabestaanden

Ruim negentig mensen waren bij de onthulling aanwezig. Onder hen 43 direct-nabestaanden. Henk Koobs, voorzitter van de Historische Vereniging Staphorst, hield als eerste een toespraak. Hij vertelde onder andere hoe het monument tot stand is gekomen. Burgemeester Ten Kate sprak daarna over de razzia en vooral over wat deze had betekend voor de gezinnen en families die achterbleven. Oliver von Wrochem, voorzitter van de plaatselijke Stiftung (zie hieronder onder ‘Gedenkplaat’), sprak als laatste. De plechtigheid werd afgesloten met het blazen van de Taptoe, twee minuten stilte en het gezamenlijk zingen van het Wilhelmus.

Veel Staphorsters waren bij de onthulling van het monument aanwezig

Kracht

In zijn toespraak sprak de burgemeester zijn bewondering uit voor de weduwen van de weggevoerde mannen: “Zij bleken ongelofelijk sterk. Zonder hun man wisten ze hun gezin draaiende te houden en hun kinderen een toekomst te geven.” Ook benoemde hij de rol van hun families: “Op de een of andere manier vonden uw families de kracht om door te gaan. Zo hebben uw families na de oorlog de Staphorster samenleving opnieuw mede-vormgegeven.” Ten Kate sloot zijn toespraak af met de woorden: “Zij waren zoon en broer. Zij waren echtgenoot en vader. Zij waren vriend en collega. Vanaf vandaag gedenken we hen met dit monument op de plek vanwaar zij nooit meer terugkeerden. In dit monument en vooral in ú leven zij voort.” Daarna noemde hij alle twintig weggevoerde mannen bij naam. Namens het college en de gemeenteraad van de gemeente Staphorst legde de burgemeester een bloemstuk bij het monument.

Gedenkplaat

Het Staphorster monument staat in een tuin binnen het voormalige kamp Neuengamme. Daar staan nog andere specifieke monumenten, zoals een voor de slachtoffers van de razzia in Putten. Het voormalige kamp wordt onderhouden en beheerd door Stiftung Hamburger Gedenkstätten und Lernorte zur Erinnerung an die Opfer der NS-Verbrechen (de Stichting van Hamburgse gedenkplaatsen en studiecentra ter herinnering aan de slachtoffers van de misdaden van het nationaalsocialisme). Deze stichting heeft gezorgd voor een gedenkplaat bij het monument. Daarop staan de twintig namen met een uitleg en een QR-code die verwijst naar de website van de Historische Vereniging.

Meer informatie: vereniging, website en boek

Meer informatie vindt u op de website van de Historische Vereniging Staphorst(externe link). De razzia in Staphorst op 30 en 31augustus 1944 staat uitgebreid beschreven in het boek Die nacht vergeet ik nooit meer. Dit boek schreef Trudy Oldenhuis in opdracht van de Historische Vereniging Staphorst, die het boek ook uitgaf.

Het Staphorster monument in Neuengamme is tot stand gekomen mede dankzij de inzet van De Historische Vereniging en vastgoedondernemer Roelof Talen. Sponsoren en de gemeente Staphorst gaven financiële steun.

Toespraak burgemeester Jan ten Kate

"31 augustus: voor u allen en voor Staphorst een beladen datum. Een datum die staat voor het gat dat in uw familie en onze gemeenschap werd geslagen. Een gat dat nooit meer werd opgevuld.

In de nacht van 30 op 31 augustus 1944 werden twintig Staphorster mannen opgepakt door de Duitse bezetter. Het was een vergeldingsactie voor de aanslag op NSB-hopman Blom, commandant van werkkamp Beugelen. Deze vergeldingsactie volgde uit een in 1943 ingevoerde richtlijn. Volgens deze richtlijn moest elke door het verzet gepleegde aanslag op een NSB’er of Duitser door Duitsers vergolden worden met het doden van verzetslieden of burgers die van verzetsdaden werden verdacht.

Zo dus ook de aanslag op NSB-hopman Blom. Tussen ongeveer tien uur ’s avonds en vier uur ’s ochtends veranderde het leven van 17 Staphorster families voorgoed. In die enkele uren tijd werden twintig Staphorster mannen gearresteerd. Via de SD in Arnhem werden ze doorgestuurd naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Daar kwamen ze nog dezelfde dag aan, op 31 augustus 1944, de verjaardag van Koningin Wilhelmina.

De dag na Dolle Dinsdag, op 6 september, werd in Staphorst nóg een aanslag gepleegd, namelijk op SS-officier Nicolaas van der Schatte Olivier. Toen dat bekend werd, werden de twintig Staphorsters vanuit Kamp Amersfoort per trein op transport gesteld. Eindbestemming: Neuengamme, Noord-Duitsland.

Beugelen-commandant Blom overleefde de aanslag. SS’er Van der Schatte Olivier niet. Van de twintig naar Neuengamme afgevoerde Staphorsters kwam geen een ooit nog thuis.

Eerst was er nog hoop dat zij wél weer zouden thuiskomen. Maar na de oorlog – soms pas na heel lange tijd – werd van elk van hen duidelijk dat hij omgekomen was. De nabestaanden moesten het zonder hen zien te rooien. En dat ging met allerlei moeilijkheden gepaard.

Een overlijdensakte bleek soms moeilijk op te stellen. En zolang die er niet was, gold de echtgenote als ‘handelingsonbekwaam’ en was zij dus niet vrij om te doen wat nodig was. Ook financiële problemen dienden zich aan. Zestien van de twintig weggevoerde Staphorsters waren kostwinner, enkelen in hun eigen onderneming. Sommige gezinnen zetten de onderneming voort. Andere konden een beroep doen op een uitkering van Stichting 1940-1945. Het was hoe dan ook sappelen voor de weduwen. Zij bleken ongelofelijk sterk: zonder hun man wisten ze hun gezin draaiende te houden en hun kinderen een toekomst te geven.

Het was de tijd van ‘de wederopbouw’. Een tijd van dóórgaan, aanpakken en standhouden. Een tijd waarin geen ruimte was voor rouw. Waarin niet werd gesproken van verdriet, terwijl dat verdriet er wel was. Een verdriet dat misschien wel des te zwaarder was, omdat het was veroorzaakt door onrecht en willekeur. Terwijl elk van deze twintig dierbaren bovendien was gestorven buiten het zicht van zijn familie: zonder afscheid, zonder een bewuste laatste aanraking, blik of woord. En zonder begrafenis en zonder graf als plek om te gedenken. 

De leegte die zij achterlieten in hun familie, in úw familie, is voelbaar tot op de dag van vandaag. Uw aanwezigheid hier laat dat zien. Uw aanwezigheid is ook een blijk van enorme veerkracht. Want op de een of andere manier vonden uw families de kracht om door te gaan. Zo hebben uw families na de oorlog de Staphorster samenleving opnieuw mede-vormgegeven.

En dankzij uw families bleef onze samenleving er een met sterke normen en waarden. Normen en waarden die ons verbinden. Die verbinding hebben we hard nodig, want de strijd om vrijheid is in de wereld helaas nog niet gestreden. Ook nu, haast bij ons om de hoek, is er nog strijd om vrijheid. In onze eigen gemeente ontvangen we mensen die die strijd aan den lijve hebben ondervonden. Het is ónze uitdaging om met hen samen te leven, in vrijheid, verdraagzaamheid en verbondenheid.

Dit Staphorster monument, hier in Neuengamme, getuigt van toen en van nu. Het toen van die twintig mannen en het nu van de Staphorster samenleving die wij zijn. Want dit monument is het resultaat van de inspanning van velen, zoals van Staphorster ondernemer Roelof Talen en van Henk Koobs van de Historische Vereniging Staphorst, die zich voor dit monument hebben ingezet. Namens het college en de gemeenteraad van de gemeente Staphorst veel dank daarvoor. Auch vielen, vielen Dank, Herr Von Wrochem, für den wichtigen Beitrag ihrer Stiftung.

Twintig mannen uit zeventien families. Zij waren zoon en broer. Zij waren echtgenoot en vader. Zij waren vriend en collega. Vanaf vandaag gedenken we hen met dit monument op de plek vanwaar zij nooit meer terugkeerden. In dit monument en vooral in ú leven zij voort:

Piet Aartsen, Jan Bloemert, Jan Bloksma, Arend Bonen, Hendrik van Driesten, Albertus en Eduard Drost, Bertus Gebben, Jurriën Gunnink, Gerrit Haakmeester, Gerrit Hellendoorn, Georg Arend Hindriks, Jan Hoeve, Job Leene, Jan Massier, Jan Meesters, Johan de Reuver, Jan Stegeman, Hendrik Waanders, Hendrik Zielman."